Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voorts zeiden zij, een ieder tot zijn metgezel: Komt, en laat ons loten werpen, opdat wij mogen weten, [25]om wiens wil ons [26]dit kwaad [overkomt]. Alzo wierpen zij loten, [27]en het lot viel op Jona. 25. Wie onder ons de schuldige man is, om wiens wil ons dit gevaar overkomt; of, wie ons den schuldigen man zal kunnen bekendmaken, om voorts te zien wat ons te doen staat, of er misschien middel mocht zijn van ons te redden. Anders: waarom. 26. Der straf, dit gevaar, ongeluk, te weten dit onweder. Zie Gen.19:19. 27. Door Gods regering. Zie Spreuk.16:33, met de aantekening.